We people1
We people1
In deze tijden van digitale revolutie is het bijna onbegonnen werk om ons een beeld te vormen van hoe ons leven er over twintig jaar zal uitzien. De wereld verandert met een duizelingwekkende snelheid die al onze waarheden op losse schroeven zet. Het gevoel van verwondering dat we in een eerdere Brief al aanhaalden, wordt met de dag groter naarmate ons steeds dollere berichten bereiken uit dit universum waarin alles mogelijk lijkt (denk maar aan cryptomunten).
De opwinding die de bevoorrechte koplopers in deze beweging ervaren wordt alleen geëvenaard door de angst die de massa voelt voor een toekomst die zo nabij is en toch zo ver verwijderd is van wat we vandaag kennen. Hoe moeten we gestalte geven aan onze maatschappij, zodat deze aansluit op al die omwentelingen die ingrijpende veranderingen teweegbrengen in onze manier van werken (nemen robots onze banen over?), leven (altijd maar sneller, altijd maar verder) en zelfs denken (wat betekent ‘intelligentie’ in de toekomst?)?
Een zaak staat vast: technologische innovatie moet sociale en maatschappelijke innovaties kunnen teweegbrengen. Anders is er geen sprake van Vooruitgang. Eeuwenlang al houdt dit thema, dat ieder aspect van ons leven raakt, de grootste filosofen bezig. Het loopt vooral als een rode draad door alle overpeinzingen over de toekomst van het kapitalisme, dat zichzelf – tenzij het zichzelf vernietigt, zoals Marx voorspelde – ook opnieuw moet uitvinden.
Het kapitalisme maakt vandaag ‘de grootste verandering uit zijn geschiedenis’ door nu zich een ‘kapitalisme voor allen’2 ontwikkelt dat iedereen de middelen aanreikt om producent te worden en waarde te creëren. Dat ‘microkapitalisme’ is geen utopie, maar wordt werkelijkheid dankzij de nieuwe economie, waarin alles gedeeld wordt en iedereen vrij bepaalt waar hij zijn middelen voor inzet.
Die revolutie, die François-Xavier Oliveau in zijn vermakelijke rode boekje uit de doeken doet2, stelt nu al de rol van het overheidsbeleid ter discussie. Het dwingt ons om stil te staan bij ons sociaal contract, dat hoegenaamd niet is aangepast aan de nieuwe wereld die vandaag ontstaat: onze nationale solidariteitsmechanismen, ons pensioenstelsel voorop, zullen binnen afzienbare tijd tekortschieten. Ook op dat vlak zal de mens zelfredzamer moeten worden.
Het is tijd om van model te veranderen en nieuwe manieren te zoeken om ervoor te zorgen dat we harmonieus blijven samenleven. Een van de nieuwe ideeën die opgang maken, is het basisinkomen. Stelt u zich even voor dat iedereen, zonder dat daar iets tegenover staat, bij zijn geboorte een vast bedrag krijgt dat elke andere vorm van overheidssteun vervangt. Het staat iedereen vrij om daarmee zijn sociale bescherming te financieren, te sparen voor de studie van zijn kinderen, een onderneming te starten … en zelfs om zijn pensioen te financieren via een formule van pensioensparen voor gezinnen, zonder fiscale tussenkomst van de staat … Fascinerend!
De wereld die eraan komt is moeilijk te vatten, maar we zijn het aan onze kinderen verplicht om erover na te denken. Het lijdt immers geen twijfel dat hun toekomst staat of valt met een andere onderwijsmethode, die “hen vaardigheden moet bijbrengen die machines niet kunnen verwerven”1. Op lange termijn kan ieder individu slechts welvaart scheppen als het de instrumenten waarover het beschikt kan benutten en beheersen. Kennis is een basiselement dat, net als inkomen, voor iedereen toegankelijk zou moeten zijn …
Dat is een nobel streven waar we allemaal nu al werk van kunnen maken!
Didier Le Menestrel