Saga Africa

In 1963 creëerde de beurs in Parijs een subfonds dat zich uitsluitend richtte op waarden in de zone van de Frank. Dit marktsegment dat bedoeld was om ondernemingen gevestigd in voormalige Franse koloniën zoals Dahomey (de huidige staat Benin), Opper-Volta (Burkina Faso) of Gabon onder één noemer te brengen bestond destijds uit 33 emittenten van officiële beursgenoteerde aandelen, voor een totale beurskapitalisatie van FF 567 M (0,7% van de totale toenmalige Franse waarden).

Vandaag moet vastgesteld worden dat de belangrijke inspanningen om een “Franse Commonwealth” te creëren mislukt zijn en dat Franse beleggers niet langer geïnteresseerd zijn in de Afrikaanse economie. Wat is er overgebleven van de BANQUE DU MAROC, COMPAGNIE DES PHOSPHATES en de CHEMIN DE FER DE GAFSA een andere ondernemingen zoals SOCIETE DES LIEGES DES HAMENDAS ET DE PETITE KABYLIE waarvan belangstellenden van beursnoteringen generaties lang hebben gedroomd? Een klein aantal marktspelers zoals BRASSERIES DE L’OUEST AFRICAIN of de BRASSERIES DU CAMEROUN hielden stand (waardoor men geneigd zou zijn te denken dat bier alle revoluties trotseert), maar dit “exotisch” marktsegment op de beurs werd doorgaans snel door de emittenten verwaarloosd.

Slechts twee ondernemers waren slim genoeg om tegen de gevestigde mening in de gelegenheid aan te grijpen om in Afrika te beleggen. François Pinault, die al vanaf 1990 de CFAO (Compagnie Française de l’Afrique Occidentale) heeft overgenomen en vervolgens SCOA (Société Commerciale de l’Ouest Africain), in 1996 overgenomen door PARISBAS tegen de symbolische waarde van één Frank. En niet te vergeten Vincent Bolloré, die onder de bekoring is van dit continent heeft zijn huidig imperium gebouwd op de opeenvolgende overnames van SCAC (1986), DELMAS VIELJEUX (1991), SAGA (1998) en de bekende GROUPE RIVAUD (1998).

Terwijl BOLLORE vandaag nog steeds profijt trekt van de recurrente “cashflow” uit zijn Afrikaanse bedrijfsactiviteiten, (meer dan 50% van zijn resultaat uit courante bedrijfsactiviteiten), houdt de groep PINAULT (PPR) zijn Afrikaanse “melkkoe (zijn zeboe?) voor gezien. Toch was CFAO een fraaie spaarpot dankzij de verkoop van het schitterende hoofdkantoor gesitueerd aan de avenue d’Iéna tijdens een toenmalig absoluut marktrecord, een spaarpot waaruit de groep vanaf 1990 regelmatig geld heeft gepakt: FF 1,3 miljard, zonder de buitengewone dividenden te vergeten (€ 500 M tussen 2005 en 2010) en de fiscale trucjes waardoor de groep zich verder kon ontwikkelen op het segment luxeartikelen dat zeker meer “glamour” uitstraalde dan de verkoop van auto’s in Afrika.

Overtuigd alles uit dit “niet strategisch” actief te hebben gehaald, besloot PPR in december 2009 de toekomst van haar Afrikaanse bedrijfsactiviteiten op de financiële markten te introduceren. Een buitenkans voor moedige beleggers op zoek naar een geliefde auto om eindelijk hun steentje bij te kunnen dragen aan de snelle ontwikkeling van de Afrikaanse economieën.

Helaas was de “prooi” te mooi en heeft de Japanse onderneming TOYOTA een eind gemaakt aan dit fraaie avontuur door een Openbaar overnamebod uit te brengen op het kapitaal van CFAO voor de prijs van € 37,50. Een transactie tegen een prijs die ons een fraaie meerwaarde heeft opgeleverd (+4,2% in 30 maand) maar die ons ook het gevoel geeft op lange termijn een buitenkans te hebben gemist… Deze transactie lijkt op die van PEUGEOT, die zich in de jaren 70 door dezelfde Japanse onderneming TOYOTA het kaas van het brood heeft laten eten terwijl haar marktposities nagenoeg onneembaar waren.

Hoe kunnen we profijt trekken van een economische “boost” die zich in Afrika profileert? Een eenvoudige oplossing is een substantiële aandeel van het kapitaal dat we gepland hadden op dit continent te beleggen toe te vertrouwen aan iemand die vandaag beter bekend is om zijn elektrische auto’s en zijn beursfratsen: “de Afrikaan Bolloré” verdient onmiskenbaar ons vertrouwen op lange termijn.

Meer lef: onze CFAO-aandelen als een kostbaar bezit aan te houden en deze positie onder de aandacht van het grote publiek te brengen om zodoende de toekomstige eigenaars ervan te overtuigen voor minderheidsaandeelhouders te willen werken.

En ten slotte biedt ons aller bereidheid ook in Afrika te beleggen en daar ondernemers te gaan bezoeken en op zoek te gaan naar deze markten die vandaag nog “groeimarkten” worden genoemd uiteindelijk de meeste perspectieven!

De beurzen in Ivoorkust, Ghana en met name Nigeria ontvangen ons met open armen… Laten we niet bang zijn daar onze job als belegger te doen.

Didier LE MENESTREL
In samenwerking met het team van Agressor