Riskless

Op maandag 25 april plaatste Standard & Poor’s de notering van de Amerikaanse staatsschuld onder toezicht. Griekenland, Portugal, Spanje hebben ons in Europa (bijna) al vertrouwd gemaakt met deze ontwikkeling maar in de Verenigde Staten heeft Standard & Poor’s bij veel financiële instellingen voor onrust gezorgd.

De “uithaal” kreeg veel commentaar vanwege de gevolgen voor de Amerikaanse fiscale wetgeving maar vooral ook vanwege de symboliek: de beslissing van Standard & Poor’s schijnt het einde in te luiden van risicovrije activa. Wanneer “Uncle Sam” zelf niet langer een onberispelijke staat van dienst heeft als kredietnemer, wie dan wel?

De vraag is niet zo eenvoudig als deze in eerste instantie lijkt. Eén van de vele gevolgen van de crisis in 2008 is dat de evaluatie en de risico-indeling opnieuw bij beleggers wordt neergelegd. Wie had slechts 10 jaar geleden kunnen denken dat op het gebied van financiering sommige ondernemingen tegen betere voorwaarden kunnen lenen dan de landen waarin zij gevestigd zijn? De opschudding veroorzaakt door staatsschulden heeft een nieuwe hiërarchie aan het licht gebracht: wanneer REPSOL (Spaanse aardoliegroep) tegen lagere rentes leent dan de Spaanse overheid zelf, komt de gedachte op dat risicovrije activa ( in beginsel de handtekening van de Spaanse overheid) niet in goede vorm is of op sterven na dood is.

Maar is er überhaupt wel ooit sprake geweest van risicovrije activa? In de boekhouding van het geldwezen absoluut! De definitie luidt als volgt “een actief met bepaalde stromen, uitgegeven door een emittent die niet failliet kan gaan”1. De Russische staatsleningen die zich soms onder de matrassen van onze voorvaderen hebben opgehoopt, herinneren ons dat een gegarandeerde staatsobligatie onvoldoende beantwoordt aan de definitie “absoluut risicovrij”.

En toch blijven spaarders vaak vertrouwen hebben in deze definitie van risicovrije activa, en verbreden zij soms abusievelijk de strekking van deze oorspronkelijke definitie. De “gestructureerde producten meer kapitaalgarantie” die het succes waren van verschillende grote banken zijn een recent bewijs van deze zoektocht naar de graal. Het faillissement van de Lehman Brothers in 2008 heeft houders van deze producten eraan herinnerd dat “kapitaalgarantie” nog steeds niet bestaat, …vooral wanneer de garant failliet is gegaan!

Met uitsluiting van Landen en gestructureerde producten, waarin kan dan het begrip “risicovrij” schuilgaan? “In het vastgoed van Parijs” zullen sommigen antwoorden, die kort van geheugen de jaren 90 vergeten zijn. “In goud!?” zullen anderen roepen en vergeten te vermelden dat het metaal tussen 1982 in 2002 in een dip zat. We zouden nog meer voorbeelden kunnen aanhalen van zogeheten “risicovrije” activa, maar die het in wezen niet zijn. Een utopisch begrip!

In feite bestaan er slechts activa met een verschillende risicograad, die in de loop de tijd voortdurend aan wijzigingen onderhevig is. In plaats van te zoeken naar “risicovrij” kan men zich beter richten op het gunstigste risico. Dat is precies wat de “grote” beleggers doen! Ongeacht of men een belegger in aandelen zoals Warren Buffet of een belegger in obligaties is als Bill Gross (de gerenommeerde beheerder van PIMCO), allen oriënteren hun allocatie op het meest gunstige risico.

Wanneer Bill Gross zijn Amerikaanse staatsleningen arbitreert tegen bedrijfsobligaties, belegt hij kapitaal onder beheer in naar zijn mening de meest interessante obligaties. Net als Benjamin Graham, toen hij het fundament van zijn “value” beleggingen baseerde op de vermaarde veiligheidsmarge2, koos ook hij voor het geringste risico… wetend dat er geen risico “nul” bestaat.

De “risicovrije”belegging is het denkbeeldige beest in onze bergen…Het heeft geen zin op het beest te gaan jagen, want het bestaat niet!

(1) Bron : Finance d’Entreprise (Bedrijfsfinanciën) van Pierre Vernimmen, Dalloz
(2) The Intelligent Investor