Kletspraat

De NGO Oxfam publiceert elk jaar een rapport waarin het kapitalisme aan de kaak wordt gesteld. Zo ook in de editie van 20181. Het rapport bekritiseert de ondernemingen van de CAC 40, die volgens Oxfam te gul zijn voor hun aandeelhouders en de winst op onevenwichtige manier verdelen, ten koste van de werknemers en de staat.

“We moeten onze burgers geen kletspraat verkopen”2. Het beeld dat deze NGO schetst, vertoont een gebrek aan intellectuele integriteit. De verdeling van de toegevoegde waarde staat centraal voor iedereen die meewerkt aan de ontwikkeling van een bedrijf. De reden is eenvoudig: de toegevoegde waarde heeft, de naam zegt het al, betrekking op de rijkdom die door hen wordt gecreëerd. Om duurzaam te zijn moet deze rijkdom voortdurend op evenwichtige wijze verdeeld worden onder hen die eraan bijdragen: de werknemers, het bedrijf zelf (de investeringen), de banken en ten slotte de staat en de aandeelhouders. De twee laatstgenoemden komen pas aan de beurt nadat de drie eerste productiefactoren hun rechtmatige deel toegekend hebben gekregen.

Deze tekstuele uitleg kan eenvoudig worden aangevuld met cijfers. Uit de nationale rekeningen blijkt elk jaar hoeveel rijkdom er is gecreëerd in Frankrijk. Hoe heeft deze zich in de loop der tijd ontwikkeld? De econoom Jean-Marc Daniel heeft aangetoond dat in 1949 de salarissen 50% van de toegevoegde waarde van de onderneming vormden. Dat cijfer bereikte in 1981-1982 een te hoge piek van bijna 80% en zakte vervolgens weer tot een redelijker niveau. Sinds 2008-2009 is het voortdurend gestegen; het aandeel van de salarissen vertegenwoordigde in 2014 59% van deze rijkdom. Daarnaast lag het gedeelte van de toegevoegde waarde dat in de vorm van dividend wordt uitgekeerd in 1998 op slechts 4,6% en in 2015 op ongeveer 10%. Een duidelijke stijging die in verband dient te worden gebracht met de daling van de bankkosten en de concrete inspanning van de overheid om de vennootschapsbelasting niet verder te verhogen.

Hoewel de staat zijn best doet, vergeet hij niet het grootste gedeelte van het nettoresultaat van ondernemingen af te romen. Dit is onlangs door Xavier Fontanet op overtuigende wijze aangetoond3. “Voor een nettowinst van 100 is er 153 nodig, waarover de staat een vennootschapsbelasting van 53 heft. De onderneming stort vervolgens een dividend van 50 (waarvan de staat 15 vangt) en de onderneming behoudt de andere 50”. De staat ontvangt dus 44% van de winst (68/153), terwijl de onderneming 33% behoudt en de aandeelhouder uiteindelijk slechts 23% krijgt.

Laten we niet vergeten dat nog maar een jaar geleden de financiële sector door de meeste Fransen als een vijand werd beschouwd… De oneerlijke benadering in het Oxfam-rapport zet anderen er gelukkig toe aan om zich op geïnformeerde en evenwichtige wijze in het debat mengen: de beloning van de aandeelhouder is zeker niet de grootste uitgavenpost van een onderneming. Daarom moeten we voortdurend ons best doen om de reden voor het beleggen in ondernemingen toe te lichten en te benadrukken dat de langetermijn-aandelenbelegger de beste vriend is van uw spaargeld en uw pensioen.

Een andere goede illustratie van de voordelen van de karikatuur is de fabel van de bijen. Bernard Mandeville beschrijft daarmee een systeem dat goed gedijt dankzij “degenen die als vijanden van het eenvoudige werk zich de winst toe-eigenen die anderen via hun arbeid genereren”. De onoplettende lezer ziet er een aanklacht tegen het kapitalisme in, terwijl hiermee juist wordt aangetoond dat het individuele belang goed is voor de welvaart van allen.

Didier Le Menestrel

1  “Cac 40: des profits sans partage (winst zonder deling)”, mei 2018
2  Vertaling van carabistouilles, een belgicisme, wat kletspraat betekent. Gebruikt door Emmanuel Macron in april 2018
3  Les Echos, 24 mei 2018