Zeer geacht Amerika,

De aanhangers van Donald Trump waren nog maar net uitgefeest of de Amerikaanse markt schoot al omhoog, waarmee de aanvankelijke twijfels snel van tafel werden geveegd: de verontrustende kandidaat Trump is veranderd in een ‘market-friendly’ president. Sindsdien breekt de Dow Jones record na record, evenals de andere Amerikaanse markten: ook de Standard & Poor’s 500, de Nasdaq en de Russell 2000(1) staan op een historisch hoogtepunt. Een dergelijk synchronisch verloop komt niet zo vaak voor. De laatste keer was in de winter van 1999, toen de beurstemperatuur ver boven het seizoensgemiddelde lag … waarna een gedenkwaardige periode van dooi volgde!

Een zorgwekkend precedent, temeer daar de PE Schiller(2) – de favoriete maatstaf van beurshandelaren voor de lange termijn – aangeeft dat de markt duur is. Wat betreft de S&P ligt deze beruchte ratio momenteel op 27, ten opzichte van een historisch gemiddelde van 17 … Alleen tijdens de internetzeepbel werd een hogere waarde gesignaleerd. (Goed, toen lag de piek op 44!)

Is de situatie dit keer anders? Alleen al door de vraag te stellen loopt men het risico te worden uitgelachen. Die bewering – ‘dit keer is het anders’ – is al zo vaak gehoord aan de vooravond van een beursramp. In dit geval wordt die bewering, in ieder geval op korte termijn, onderbouwd door een aantal maatregelen die Donald Trump heeft aangekondigd. De massale belastingverlaging voor Amerikaanse bedrijven, waarmee hun winst met 10% zou kunnen stijgen, is de meest emblematische.

Maar de hoge waarderingen op de markt wijzen ook op meer structurele verschillen, zoals de langere levensverwachting van aandeelhouders en het feit dat steeds meer beleggers Amerikaanse aandelen ‘afnemen’ (deze aandelen vertegenwoordigen nu 55% van de MSCI World). Een nog eenvoudigere verklaring van de hoge waarderingen zou de schaarste van het aanbod kunnen zijn: het aantal beursgenoteerde waarden in de Verenigde Staten is sinds 1996 voortdurend gedaald – van 7.500 aan het eind van de jaren 90 tot 3.700 vandaag. De breedste index van de Verenigde Staten, de Wilshire 5000, is zijn naam niet meer waardig: er zitten op dit moment nog maar … 3515 waarden in.

De voornaamste oorzaak van dit verloop is dat steeds meer bedrijven van vrij grote omvang financiering en aandeelhouders buiten de georganiseerde markten om vinden. UBER is daar met zijn kapitalisatie van waarschijnlijk 30 miljard een frappant voorbeeld van. De tweede oorzaak is van puur wiskundige aard: de koek wordt steeds kleiner. Het saldo van enerzijds nieuw op de beurs geïntroduceerde bedrijven en anderzijds bedrijven die worden overgenomen en het aantal aandelen dat door hun moedermaatschappij wordt ingekocht, is inmiddels, sinds 2010, negatief geworden: Amerikaanse aandelen worden steeds duurder omdat er steeds minder van zijn!

Nu de grote periode van de prognoses is aangebroken, rijst de vraag of de Amerikaanse beurs niet overgewaardeerd is. Die beurs is in historisch opzicht duur, maar wordt op korte termijn ondersteund door krachtige politieke maatregelen en profiteert van een algemene context van schaarste. De koersen blijven stijgen, zij het langzaam: voor de laatste 100 stijgingspunten van de S&P waren 643 dagen nodig. Dat ritme is waarschijnlijk iets dat we in het oog moeten houden. Het einde van een trend wordt vaak voorafgegaan door plotselinge stijgingen en kuddegedrag. Het is nog niet zover, maar 2017 zou opnieuw een jaar van bovenmatig vertrouwen kunnen worden.

(1) De index die de 2000 kleinste beurskapitalisaties vertegenwoordigt.
(2) PE Schiller: bij de berekening van de koers-winstverhouding, waarop de waarde van een bedrijf is gebaseerd, wordt het voortschrijdend gemiddelde van de winst over een periode van 10 jaar gebruikt om een beeld te krijgen van de ontwikkeling op lange termijn.