Stellingen over waarde (2)

De opeenvolgende financiële crises en hun gevolgen hebben ten minste ervoor gezorgd dat de economie weer centraal staat in de zorg van Europese staatsburgers. Ongetwijfeld weet voortaan de jonge generatie dat geleend geld ooit afgelost moet worden…

Naast dit basisprincipe dat sinds enkele decennia in de vergetelheid is geraakt, halen abstracte begrippen zoals het bnp, het begrotingstekort of renteontwikkeling voortaan de vette krantenkoppen. Begrippen die nader gedefinieerd moeten worden om de elementen beter te kunnen begrijpen en te proberen twee onverenigbare items met elkaar te verzoenen: de financiële wereld en de burgers.

Volgens INSEE is het “bnp (bruto nationaal product) gelijk aan de som van de toegevoegde waarde van ingezeten economische intermediairs…(1) “Dankzij de berekening van het bnp, kan een gemeenschap (een Staat) zowel zijn middelen identificeren die rijkdom genereren, en haar sterke en zwakke punten op dit gebied meten door zich met peers te vergelijken en deze waarde eventueel accentueren om het vertrouwen te herwinnen van en/of te geven aan hen die kapitaal willen lenen.

In de berekening van het bnp, blijkt de toegevoegde waarde duidelijk centraal te staan bij het creëren van rijkdom voor de gemeenschap: geen toegevoegde waarde, geen bnp!

Toegevoegde waarde betekent naast de boekhoudkundige definitie (1) ook de waarde die door werk of kennis wordt toegevoegd. Het is de dienstverlening die aan een derde geboden wordt, die daarvoor de prijs wil betalen… Met deze tools kan het creëren van rijkdom door landen onderling beter worden vergeleken: het bnp per inwoner, of anders gezegd de waarde die iedereen toevoegt aan zijn “stad” is een uitstekende indicator om snel het ontwikkelingsfase van een land te waarderen.

Wanneer men weet dat elke Chinees elk jaar een toegevoegde waarde van circa $ 7500 ten opzichte van zijn gemeenschap vertegenwoordigt, lijkt het onmogelijk hem te vragen elke Europeaan te ondersteunen die weliswaar $ 30.000 produceert maar die niet over de financiering beschikt om deze productie te kunnen continueren…

De toegevoegde waarde vanuit een micro economisch standpunt (van beneden naar boven?) is in de eerste plaats het bedrag dat een ondernemer overhoudt om allen te belonen die hem in staat hebben gesteld waarde te creëren: ten eerste de werknemers door middel van salarissen, en vervolgens investeringen (afschrijvingen) die nodig zijn voor de dienstverleningen, de bankiers die geld lenen om de activiteiten te financieren en daarvoor rente vragen, de Overheid die altijd middelen vraagt voor de gemeenschap en ten slotte de aandeelhouders die beloond worden in de vorm van dividenduitkeringen of door de toename van het bedrijfsvermogen of eigen vermogen.

Al deze studies zijn formeel (2): vanaf het begin van de jaren 80 heeft de verdeling van deze toegevoegde waarde een aanzienlijk belangrijke gunstige invloed gehad op de onderneming en haar aandeelhouders: het aandeel voor werknemers, banken, de Overheid en investeringen heeft de relatieve waarde verminderd, terwijl de voorkeur duidelijk uitgaat naar de netto bedrijfswinst.

Toch weigert de Beurs sinds enkele jaren de gecumuleerde waarde van de onderneming objectief weer te geven: de prijs van de activa die waarde toevoegen is gedaald terwijl de prijs van onroerende goederen (vastgoed, kunstwerken) snel gestegen is … Inkomen heeft het risico en de angst voor de toekomst de drijfveer om te winnen vervangen.

Tegenover de stagnatie van de toegevoegde waarde (het bnp) is de twijfel van de Europese aandeelhouder of deze toegevoegde waarde in toekomst gedeeld wordt legitiem. Maar zou een betere verdeling aan investeringen en werknemers niet één van de sleutels zijn voor de toekomstige groei van onze economieën?

Didier LE MENESTREL

(1) www.insee.fr
(2) INSEE : Rapport 2009 over de verdeling van de toegevoegde waarde, winstdeling en inkomstenverschillen in Frankrijk