Twintig keer op het weefgetouw…

“Begin opnieuw”» ! Dit citaat is van Nicolas Boileau*, en geeft een nauwkeurige samenvatting van ons beroep als belegger, waarvoor wij onlangs onderscheiden werden door het magazine Mieux Vivre Votre Argent. Al 20 jaar hebben wij de vrijheid om ondernemingen, managers en beleggingsavonturen te mogen kiezen waarin wij ons kapitaal investeren. En we genieten nog meer vrijheid omdat wij het begrip index (of om de Anglo Saksische term “benchmark” te bezigen) vaak niet eens kennen: afstand nemen van trends en de consensus blijft een garantie voor performance op lange termijn.

Dit principe ging niet op in 2008. Maar na afloop van dit ernstige crisisjaar dat ons niet ongedeerd heeft gelaten, bewijzen de performances van uw fonds in 2009 en in de eerste drie trimesters in 2010 dat de methode functioneert. De onderscheiding « Corbeille des Sociétés de gestion » op één jaar werd ons uitgereikt voor de kwaliteit van ons productassortiment Aandelen, maar ook voor onze geprofileerde fondsen, beloont onze loyaliteit t.a.v. deze beheersfilosofie, onze passie voor ondernemers en onze methodologie in de selectie van ondernemingen, ongeacht of het gaat om aandelen of obligaties.

Terwijl vanaf het begin van het jaar de beursindexen een pas op de plaatsmaken, waren de performances zelden zo uiteenlopend. Voor de globaal licht negatieve performance van de SBF 250 sinds het begin van het jaar (-1,6% op 24 september), is er duidelijk sprake van een spagaat tussen de beste leerling van de klas (SPERIAN +130%) en de slechtste (NICOX -56%). Een groot verschil met 2008, een jaar waarin alle waarden die deze index samenstellen op vijf na, in rode cijfers sloten.

Deze uiterst uiteenlopende performance die wij sinds achttien maand constateren verklaren de weerbaarheid van onze fondsen. Keus te over? Op het moment waarop angst overheerst en het risico optimaal schijnt, kan de selectiviteit, het onderscheidingsvermogen en de specificiteit van elk bedrijfsproject en van elke ondernemer een reëel verschil maken: de “micro” economie neemt zijn revanche op de “macro” economie die volop belangstelling geniet in de media en die dus onze gedachten beheerst. Uit het recent gedrag van beleggers blijkt uiteraard dat de sombere overheersende macro-economie en het vaste voornemen niet langer risico’s te willen nemen de boventoon voeren. De voorkeur van spaarders blijft uitgaan naar staatsobligaties, ondanks hun zwakke beloning.

Maar is het redelijk om kapitaal te investeren op een termijn van 10 jaar in landen zoals Frankrijk of Duitsland tegen 2,60% of 2,30%, terwijl ondernemingen zoals L’OREAL of VOLKSWAGEN profijt weten te trekken van de groei in groeilanden die de drijfveren zijn geworden voor het creëren van mondiale rijkdom? Is deze keuze zo noodlottig? Het is moeilijk te geloven. Met een stijging van het bruto nationaal product van 4,6% (laatste raming van het IMF), zal 2010 zeker geen slecht jaar zijn voor de mondiale groei. 2011 zal minder spectaculair zijn maar met een waarschijnlijk resultaat van 4%, blijven we nog steeds een punt boven het gemiddelde waargenomen tussen 1980 en 2000!

Het gaat niet slecht met de mondiale groei maar met onze perceptie ervan in onze volgroeide economieën. Deze economieën zullen ongetwijfeld minder snel dan in het verleden groeien maar beschikken over ondernemingen die afhankelijk zijn en profiteren van de mondiale groei. En omdat goed nieuws altijd door ander goed nieuws wordt gevolgd, genieten deze (voornamelijk Europese) ondernemingen vandaag van de laagste financieringskosten om hun ontwikkeling te financieren in groeizones; dit is een gunstig klimaat voor onze waardenselectie.

Het economisch klimaat blijft onzeker en neerslachtig en toch werd groei nog nooit zo goed omkaderd: deze twee realiteiten samen zouden ons in staat moeten stellen de beste players te blijven selecteren, en ons beroep voor de komende 20 jaar zorgvuldig bij te schaven.

Didier Le Menestrel