Slipgevaar voor Europese autobouwers
Stellantis – de koepel boven veertien merken, waaronder Peugeot, Alfa Romeo, Chrysler en Maserati – doet het op de beurs bar slecht en noteerde op 3 oktober liefst 40% lager dan begin dit jaar! BMW staat op -19%, Volkswagen laat -12% optekenen. Het zijn helaas geen alleenstaande gevallen: de Europese autosector in zijn geheel kijkt tegen een verlies van 8% aan. De brede MSCI Europe staat intussen op meer dan 10% winst.
De Europese autosector heeft duidelijk zand in de motor. En nog niet zo’n klein beetje ook. Om te beginnen valt de verkoop van volledig elektrische auto’s tegen. Die neemt af in plaats van toe. De vereniging van Europese autobouwers (ACEA) laat weten dat het aantal nieuwe registraties van dergelijke auto’s in Europa eind augustus 18% lager lag dan vorig jaar. Volledig elektrische auto’s maakten in augustus namelijk slechts 14,4% van de totale verkoop sinds het begin van het jaar uit, een flink stuk minder dan de 21% over dezelfde periode vorig jaar. Niet-plug-in hybrides winnen daarentegen terrein. Die hebben echter een veel grotere koolstofvoetafdruk en zijn dus in principe niet bepalend voor de toekomst van de sector. In de omslag naar volledig elektrisch rijden schakelt de consument voorlopig dus nog geen versnelling hoger. Daar zijn diverse redenen voor, die de elektrificatie van het wagenpark structureel afremmen: zowel technische (levensduur van de batterijen, herstelbaarheid) als financiële (waardeverlies op de tweedehandsmarkt, weinig fiscale prikkels) en praktische (laadmogelijkheden).
Daarnaast worden de autobouwers geplaagd door een lange lijst van specifieke problemen. Zo kampt Stellantis met een overtollige voorraad in de Verenigde Staten en zag BMW zich genoodzaakt 1,5 miljoen auto’s terug te roepen wegens problemen met de remmen, die eind 2024 op de marge zullen wegen. Dergelijke moeilijkheden hoeven echter geen drama te zijn en blijven al bij al zeldzaam, al kunnen ze wel vragen oproepen over de kwaliteit van het management.
Ten derde veroorzaken de strenge CO2-uitstootnormen die Europa voor 2025 heeft vastgelegd – om nog maar te zwijgen van het einde van de verbrandingsmotor in 2035 – paniek bij sommige constructeurs en soms scherpe meningsverschillen. Zo pleitte ACEA, met de CEO van Renault als voorzitter, voor een uitzonderlijk uitstel van de uitstootnormen, omdat die op korte termijn onhaalbaar zou zijn, waarop Carlos Tavares, de grote baas van Stellantis, die oproep meteen als “surrealistisch” wegzette. Hoe kunnen bedrijven geloofwaardige productieplannen maken als ze niet weten welke kant het op gaat? Hoe kunnen consumenten die niet weten of de normen er komen of niet en dus wat hun auto in de toekomst nog waard zal zijn, ooit tot een aankoop worden verleid?
Tot slot wordt de sector ook getroffen door de maatregelen van de Chinese overheid om de groei aan te zwengelen en haar wereldwijde industriële overwicht te herstellen. De Chinese industrie, die de binnenlandse vraag zag opdrogen maar wel elektrische auto’s maakt die behoorlijk in de smaak blijken te vallen, heeft alles uit de kast gehaald om marktaandeel te veroveren in Europa, ten koste van de lokale constructeurs. Europa heeft zopas teruggeslagen door invoerheffingen tot 45% mogelijk te maken voor een aantal constructeurs waarvan de lidstaten vinden dat ze te zwaar gesubsidieerd worden. Het richt zijn pijlen vooral op China, maar ook Tesla blijft niet buiten schot. De verdediging krijgt dus vorm, maar het is dansen op een slap koord: Beijing kan immers, zoals Duitsland niet nalaat te benadrukken, reageren door Europese producten zwaarder te belasten en zo van de maatregel een pyrrusoverwinning maken.
Op de uiterst competitieve wereldwijde automarkt lijken de Europese spelers dus een woelige toekomst tegemoet te gaan. Het goede nieuws is dat nu volstrekt helder is wat er op het spel staat. Daarmee is de eerste stap naar een noodzakelijke structurele vernieuwing gezet. De autosector heeft al ontelbaar vaak bewezen daartoe in staat te zijn en er is alle reden om te geloven dat dat ook nu gaat lukken. Als dat gebeurt, kan de markt de sector daarvoor belonen. Maar om die vernieuwing te realiseren, moet de voet stevig op het gaspedaal.
Geschreven op 4 oktober 2024 – Alexis Bienvenu, Fund Manager, LFDE