Oude verhalen?

Zeus, ging verkleed als zwaan naar Léda om haar te verleiden. Voor het mooie Europa heeft hij de zaken groots aangepakt en zich vermomd als een stier in vlekkeloos wit. Europa had niets in de gaten en de Griekse god heeft haar ten nadele gewonnen, is de Egeïsche zee overgestoken naar Kreta; daar aangekomen is hij weer mens geworden en uit hun eenheid zijn drie kinderen geboren, waaronder Minos die over het eiland regeert …

We zouden weer vaker de mythologie moeten lezen: niet alleen zijn de verhalen betoverend maar ook vaak voortekenen. Het is inmiddels bekend dat met de Griekse rekeningen al geruime tijd gefraudeerd werd en dat de Grieken deze traditie slechts hebben voortgezet: net als Zeus hebben ze zich verkleed om Europa te verleiden.

De (overdreven) spectaculaire verbetering van de Griekse ratio’s aan het eind van de jaren 90 deed zelfs enkele twijfels (1) over haar nationale huishoudboekje rijzen. Maar in de context van die periode, zou de weigering om Griekenland in 2001 toe te laten niet gemakkelijk geweest zijn: het zou betekend hebben dat Europa de toegang ontzegd zou hebben tot het land dat de bakermat is van de democratie en aan hen die ons westers gedachtegoed hebben gevormd. Of om met de woorden van Valéry Giscard d’Estaing in het midden van de jaren 70 te spreken, terwijl Griekenland nog maar nauwelijks de dictatoriale periode van kolonels had afgesloten: „We sluiten niet de deur voor Plato“

Plato heeft dus zijn entree gemaakt en het bnp van “slechts drie procent”, haar economisch gewicht in Europa, mobiliseert alle aandacht en stress van beleggers: met Griekenland is een strakke wind gaan waaien waardoor alle Europese schulden zijn gaan dobberen.

Ontwrichting, minder grip zijn enkele van de vele bewoordingen waarmee over de Europese schuld wordt gesproken. Maar hoe zit de vork nu precies in de steel? Haar inmiddels beroemd schuld/bnp ratio van 85% is aanzienlijk lager dan dat van de Japanners en blijft tamelijk veel overeenkomst vertonen met dat van Amerika en Engeland. Het absolute cijfer is beangstigend, maar de Engelse cultuur zou ons als volgt kunnen laten concluderen: „Wanneer ik mijzelf onderzoek ben ik ongerust, wanneer ik mijzelf vergelijk ben ik gerustgesteld” (2).

En toch zijn we niet gerustgesteld omdat het heterogene karakter van deze schuld vandaag niet beheerd lijkt te kunnen worden. Italië kan zich niet duurzaam herfinancieren tegen 7%, evenmin Spanje tegen 6,5 %. Ontwrichting of ondersteuning lijken de twee enige mogelijkheden.

De weg die tot nu toe bewandeld is, is die van een flauwe ondersteuning, die zich uit in de gematigde overname van Europese schulden door de Europese Centrale Bank (ECB). De effecten zijn onvoldoende, en de vastbeslotenheid ontbreekt, we „voelen dat we er nog lang niet zijn“ Opnieuw is de vergelijking met het Engelse model instructief: sinds de crisis in 2008 heeft de ECB voor 200 miljard Europese schulden overgenomen nagenoeg het bedrag van de Britse schuld dat in die periode overgenomen werd door één Engelse Bank (BoE). Wanneer men in gedachten heeft dat het bnp in de eurozone nagenoeg 6 keer dat van Engeland is, lijkt de conclusie dat er nog speelruimte is gerechtvaardigd. De vergelijking is niet onbeduidend: niemand verwijt de Engelse centrale bank (BoE) haar “laksheid”, terwijl de versnelling van het overnameprogramma door de ECB meedogenloos wordt bekritiseerd (vooral door Duitsland …).

De ECB heeft dus alle nodige ruimte voor interventie: het is nu tijd voor stabilisatie door middel van schuldovername en de gelijktijdige invoering van deugdelijke processen ten behoeve van het beheer de van overheidsfinanciën.

Het wordt tijd dat de Europese instellingen de Stallen van Augias niet langer met een straaltje water schoonmaken, en zich herinneren dat Hercules om zijn doel te bereiken daarvoor twee rivieren had omgelegd…

Didier LE MENESTREL in samenwerking met Marc CRAQUELIN

1 Eurostat heeft Griekenland herhaaldelijk vragen gesteld over haar boekhoudmethodes midden jaren 90.
2 Charles-Maurice de Talleyrand