New Deal ?

“Say Yes. Give America a raise”(1) zei president Barack Obama onlangs op 28 januari voor het congress in zijn traditionele toespraak, de State of the Union. Een mooie slagzin voor een spectaculair voorstel om het minimumloon met 40% te verhogen. Een voorstel dat John Boehner, de republikeinse voorzitter van het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden en uiteraard tegenstander van dit idee, totaal onverschillig liet.

Maar als we deze felle tegenstander van iedere vorm van staatsbemoeienis met de Amerikaanse economie van dichtbij bekijken bespeuren we toch enige verontrusting. Dat zal ongetwijfeld te maken hebben met politieke ongerustheid, aangezien 78% van de Amerikanen(2) overtuigd zijn van de noodzaak om het minimum uurloon, dat er nogal mager uitziet (USD 7,25), te verhogen. Voor Franse begrippen is het zelfs belachelijk weinig; het wettelijk minimumloon bedraagt daar bijna 13 dollar (EUR 9,53).

De redenering van President Obama is gebaseerd op onweerlegbare cijfers die aantonen dat als de Amerikaanse economie aantrekt (jaarlijkse groei van meer dan 4% en een werkloosheid van minder dan 7%), de Amerikaanse werknemer er desondanks niet op vooruit zal gaan. Integendeel zelfs: de lage lonen stagneren (op een niveau dat 20% lager is dan dat van 1982) en de inkomensverschillen worden steeds groter.

Tegelijkertijd breken de winstmarges van de Amerikaanse bedrijven alle records, vooral dankzij de lage arbeidskosten: recordwinsten dat door de beleggers enthousiast werd ontvangen. In eerste instantie zou dus geen onafhankelijk oordeel van ons kunnen worden verwacht over een plan dat hogere uurlonen oplegt aan het bedrijfsleven. Maar is het rendement van een onderneming per definitie onverenigbaar met een verhoging van het minimumloon?

Als we alleen naar de cijfers kijken is dat zeker het geval: Het gemiddelde uurloon bij WAL-MART bedraagt nu 8,5 dollar(2) Als President Obama zijn zin krijgt, stijgt het minimumloon naar 10,10 dollar en komt de winstmarge van WAL-MART flink onder druk te staan… Maar we moeten verder kijken dan de berekening van de netto winstmarge. De bekende en controversiële omkering “werken naar loon” van de uitdrukking “loon naar werken” (3) kent zijn grenzen. Zelfs de meest fervente aanhangers van een liberale loonpolitiek komen nu terug van hun standpunt. Duitsland, waar een op de zes werknemers nog altijd minder dan EUR 8,5 per uur verdient, is van plan om een minimumloon (EUR 8,5 in 2017) in te voeren en de Engelse premier is een groot voorstander van een aanzienlijke verhoging (11% in twee jaar) van het bestaande minimumloon (dat al bestaat), ver boven de inflatie!

En laten we niet vergeten dat al deze landen, de Verenigde Staten voorop, sneller de crisis te boven zijn gekomen dan de rest van de wereld. Ze bevinden zich nu in een gezonde en veelbelovende positie, en weten heel goed dat de economie gaat haperen als de consumptie in de bredere lagen van de samenleving zich niet herstelt.

Na 2008 moesten de banken en het systeem als geheel worden gered. Die taak is bijna volbracht en nu staat het motto “Saving private Ryan” centraal: na het systeem is het nu tijd om aandacht te schenken aan het individu.

Keynes, die er bepaald geen marxistische ideeën op na hield, verklaarde in zijn algemene theorie dat “het politieke vraagstuk van de mensheid neerkomt op het combineren van drie dingen: economische efficiëntie, sociale rechtvaardigheid en politieke vrijheid”. Amerika laat ons elke dag opnieuw zien wat economische efficiëntie is, en als het land nu een andere weg inslaat op het gebied van sociale rechtvaardigheid zien we dat als een positieve ontwikkeling voor de Amerikanen en niet per se een negatieve voor de markten.

Didier LE MENESTREL
Met de medewerking van Marc CRAQUELIN

(1) Zeg ja, geef Amerika loonsverhoging
(2) Bron: Kepler Cheuvreux
(3) Citaat van Yvon Gattaz