Enguerrand Artaz

Wanneer de draak ontwaakt

Het werd stilaan een afgezaagd riedeltje. Gezien de lamentabele economische toestand door het gekelderde consumentenvertrouwen en de leeglopende vastgoedzeepbel, moest China wel passende steunmaatregelen nemen. En toch bleven die maand na maand uit. De centrale bank – de Chinese Volksbank (PBoC) – verlaagde wel meermaals de rente en de verplichte reserveratio’s voor banken en pompte liquiditeit in de markt. Haar ingrepen bleven echter veelal homeopathisch en onvoldoende om de economie echt te stutten. Er leek ook geen enkel uitzicht op enige budgettaire steun.

Die afwachtende houding, waardoor de meeste beleggers zich beetje bij beetje van China hadden afgekeerd, ging bij het invallen van de herfst bruusk overboord. In enkele dagen tijd lanceerden de PBoC en het Politbureau een spervuur aan maatregelen, zowel op monetair en bancair vlak als voor de vastgoedsector en in de begroting. De verschillende rentetarieven van de centrale bank gaan omlaag, de zes grootste zakenbanken krijgen een kapitaalinjectie van ruim 140 miljard dollar, de rente op lopende hypotheken daalt met gemiddeld 50 bp, de minimale eigen inbreng voor de aankoop van een tweede verblijf gaat van 25% naar 15%, de armste huishoudens krijgen extra middelen toegeschoven enz. De details liggen nog niet vast, met name voor de steunmaatregelen voor de huishoudens, maar het is ontegensprekelijk een ambitieus plan, dat eindelijk op maat van de economische moeilijkheden van het land gesneden lijkt te zijn.

Dat het echt wel om een uitzonderlijke ingreep gaat, blijkt ook nog uit andere tekenen. Zo contrasteert de gecoördineerde aanpak scherp met de incidentele maatregelen van de afgelopen kwartalen. Dat de agenda van het Politbureau van september aan economische kwesties gewijd was, vormde eveneens een breuk met het verleden. Tot slot was ook de woordkeuze van het Politbureau vernieuwend: het sprak openlijk over “nieuwe problemen” voor de Chinese groei en de wil om het economische beleid “doeltreffender te maken” en tegemoet te komen aan de “ongerustheid onder de bevolking”.

Die boodschap – waar beleggers nog wel op hoopten, maar na de vele valse starts niet echt meer in leken te geloven – deed Chinese aandelen als een raket de hoogte in schieten, van A-aandelen (op de lokale markt) tot de beurs van Hongkong en aandelen die in de Verenigde Staten noteren. De plots omslaande stemming had echter ook een positief effect op Europese aandelen, in het bijzonder in de sectoren met de grootste blootstelling aan China, zoals luxegoederen, auto’s, dranken en mijnbouw. De euforie rond Chinese aandelen houdt wellicht nog een tijdje aan. De koersstijging wordt voorlopig vooral aangewakkerd doordat alternatieve fondsen massaal short-posities terugdraaien, maar ook wie op basis van fundamentele factoren belegt heeft goede redenen om de blik opnieuw naar China te wenden. In de beleggingsportefeuilles ligt de blootstelling aan Chinese aandelen op het laagste niveau in ruim tien jaar, terwijl de waarderingen zowel in absolute termen als in verhouding tot de andere opkomende markten nog steeds heel laag zijn en de winstverwachtingen bescheiden.

Minder eenduidig is het antwoord op de vraag of ook Europese bedrijven die gevoelig zijn voor China het goed zullen blijven doen. Sectoren waar het louter een kwestie is van wachten tot de vraag aantrekt, zoals de chemie en de staalsector, bieden mogelijk interessante kansen. Voor andere sectoren, zoals auto’s en luxegoederen, zijn de problemen daarentegen structureler en nog lang niet opgelost. De Europese autosector kampt nog steeds met een zwakke vraag op zijn thuismarkt en aanhoudende tegenwind van de Europese regelgeving over de uitfasering van de verbrandingsmotor – al staat die steeds meer ter discussie. Een winstwaarschuwing van toeleverancier FORVIA en de ratingverlaging van concurrent VALEO tot beneden beleggingskwaliteit brachten de moeilijkheden van de sector vrijdag nog eens pijnlijk in herinnering. In de luxesector gaat de omzetdaling, deels als gevolg van de onredelijk hoog opgelopen prijzen van sommige producten en de opkomst van quiet luxury[1], veel verder dan China. Bovendien is er geen enkele reden om aan te nemen dat een eventueel herstel van de consumptie de opmars van lokale luxemerken op de Chinese markt zou stuiten – integendeel. Om nog maar te zwijgen over het feit dat auto’s en luxegoederen twee sectoren zijn die het meest te vrezen hebben van eventueel oplopende handelsspanningen tussen Europa en China.

De maatregelen die de Chinese overheid heeft aangekondigd, vormen ongetwijfeld een van die kantelmomenten die van tijd tot tijd het verloop van de markten bepalen. Een aantal achtergebleven sectoren krijgt er misschien een nieuwe impuls door en mogelijk krijgen beleggers weer interesse in aandelen uit de opkomende markten, in het bijzonder China. Bovendien zullen zij in hun scenario voor de wereldeconomie nu rekening moeten houden met het komende herstel van China. Eens het enthousiasme op korte termijn wegebt, zal het echter zaaks zijn het kaf van het koren te scheiden en uit te maken wie nu echt van deze ontwikkelingen kan profiteren. Te meer omdat op de achtergrond nog steeds de mogelijkheid opdoemt dat Donald Trump opnieuw zijn intrek neemt in het Witte Huis. Als dat gebeurt, is het maar de vraag of Amerikanen nog in China zouden kunnen beleggen.

 

Geschreven op 27 september 2024 – Enguerrand Artaz, Fund Manager, LFDE

 

[1] De trend om luxeproducten discreter te consumeren, onder andere door de voorkeur te geven aan merken die soberheid bepleiten boven ostentatief pronken en de iconische merken links te laten liggen.