"Wat we zien en wat we niet zien"

Deze uitspraak is van Frédéric Bastiat, econoom en Frans politicus uit de XIX-e eeuw, waarmee hij gewoonlijk zijn economische reflecties accentueerde. Ongeacht of hij sprak over belastingen, overheidssubsidies of de rol van het krediet, hij was altijd een fervente voorstander van niet-interventionisme, een liberaal in hart en nieren, verguisd in Frankrijk maar gretig geciteerd door Schumpeter (1).

Los van de politieke voorkeur van Fréderic Bastiat, omdat deze niet essentieel is in de gelijkenis van het gebroken ruit. Een kind slaat een ruit in van zijn vader, die een glaszetter belt en het ruit voor FF 6 repareert. Deze FF 6 in omloop vullen de broekzak van de glaszetter en is “wat we zien”, waardoor wij zeggen dat door een ingeslagen ruit de industrie draaiende blijft. Maar door deze noodgedwongen uitgave door de vader kan hij geen nieuwe schoenen kopen. De FF 6 komen niet in de kassa terecht van een andere winkelier, en dat is “wat we niet zien”. Conclusie: dit voorbeeld laat zien dat het niet voldoende is om ruiten in te slaan om de economie draaiende te houden.

De wolk van foto’s die als een stortvloed over ons kwam na de dramatische aardbeving in Japan werd in onze beroepen gevolgd talloze berekeningen en diverse kalibraties. De materiële schade in Japan bedraagt $ 200 miljard, de kosten van de catastrofe voor alle herverzekeraars $ 24 miljard(2)…In elke crisis wordt hetgeen “wat we zien” steeds sneller en gedetailleerder geëvalueerd.

De kostenevaluatie van een aardbeving geeft informatie op korte termijn over de daling van het Japanse pnb voor de twee komende kwartalen. Maar deze gegevens zijn van weinig betekenis voor de belegger op lange termijn, die net als Frédéric Bastiat moet weten “wat we niet zien”. Wat niet gezien wordt is dat de $ 13700 miljard (3) aan Japanse spaargelden het verlies van $ 200 miljard (3) als gevolg van de tsunami “dynamiseren” en het bewijs leveren dat het Japanse volk niet alleen een bewonderingswaardige moed heeft, maar ook over de middelen beschikt voor de wederopbouw. Wat niet gezien wordt zijn de prijsstijgingen die herverzekeraars na de aardbeving gaan doorberekenen…Door vandaag de blootstelling aan herverzekeraars te consolideren betekent niet alleen tegen de stroom durven in te gaan, maar ook erkennen dat prijscorrecties in deze sector snel zullen worden doorgevoerd. Dat betekent zich richten op wat we vandaag niet maar morgen wel zien.

Het is een realiteit in onze beroepen: de evidentie van een belegging is niet in één oogopslag waar te nemen. Zo waren in 2006 “wat gezien kon worden” van de banken hun ogenschijnlijk redelijke balansen, en “wat we niet konden zien” de gigantische niet op de balans opgenomen verplichtingen die in 2008 plotseling aan het licht kwamen.

De verleiding is groot om zich gerust te stellen met het cijfer dat onmiddellijk beschikbaar en met de informatie die onmiddellijk toegankelijk is. Een ander minder recent voorbeeld: met de gigantische opkomst van de technologiewaarden in de jaren 2000 was het verleidelijk om zich te concentreren op wat op Internet te zien was en leveranciers van progamma’s te kopen (AOL of Time Warner…). Tien jaar later is er voor deze beroepen geen zegekrans weggelegd: de grote overwinnaars zijn uiteindelijk de ondernemingen die het sociale leven hebben “vergemakkelijkt” zoals EBAY of GOOGLE, een realiteit die uit de cijfers van het verleden niet leesbaar waren.

Laten we wat minder aandacht schenken aan de “live” berekeningen die altijd de aanpassingscapaciteit van de mens in het algemeen en die van goede managers in het bijzonder minimaliseren. Laten we voorzichtig zijn met automatische reflexen (“ik zet de TV aan en ik verkoop alles!”). Dit zijn enkele regels die we in gedachten moeten houden in deze onrustige tijden. Deze regels kunnen we samenbrengen in een ogenschijnlijke paradoxe: laten we niet vergeten te kijken naar wat we niet zien.

(1)       Oostenrijkse econoom uit de XXe eeuw
(2)       bron: Hiscox, verzekeraar (28/02/11)
(3)       bron: Cahiers Verts de l’Economie