BRICS+ – barsten in de façade?
Het letterwoord ‘BRIC’ dook voor het eerst op in 2001, toen een econoom de landen opsomde – Brazilië, Rusland, India en China – die voorbestemd waren om in de 21e eeuw op het vlak van welvaartscreatie de G7 te overvleugelen. Pas in 2009 volgde de eerste aanzet tot een unie in de vorm van diplomatieke ontmoetingen tussen de vier landen. In 2011 trad Zuid-Afrika toe en werd het de BRICS, een in vele opzichten erg heterogene club: zowel politiek als qua ontwikkelingsniveau en ambitie op het internationale toneel zijn er grote verschillen. In één gemeenschappelijk doel vinden de leden elkaar echter: een aantrekkelijk alternatief creëren voor de wereldorde die sinds de Tweede Wereldoorlog is ontstaan en waarin de Verenigde Staten de eerste viool spelen.
Gemeten naar bbp zijn de BRICS-landen vandaag groter dan de G7. Ze herbergen bijna de helft van de wereldbevolking en hebben van heel wat grondstoffen meer dan de helft van de productie en de wereldwijde reserves in handen.
De groep, die met de NDB (New Development Bank) ook een ontwikkelingsbank met beperkte middelen heeft opgericht, is echter vooral bekend van zijn jaarlijkse bijeenkomst om gedachten uit te wisselen. De recentste editie vond eind oktober plaats in het Russische Kazan, aan de oevers van de Wolga. Wat heeft die bijeenkomst opgeleverd?
Naast de diplomatieke oplossing die China en India gevonden hebben voor hun grensconflict in de Himalaya, is de belangrijkste conclusie dat de club maar blijft aangroeien. De toetreding van vier nieuwe leden begin 2024 – Egypte, Ethiopië, Iran en de Verenigde Arabische Emiraten – bewijst dat de BRICS de deuren wagenwijd opengooit, ook al dreigt dat de heterogeniteit nog te vergroten en kan het tot een verschraling van de ambities leiden. Er zitten ook nog heel wat gegadigden in de wachtkamer – een dertigtal landen was uitgenodigd om in de hoofdstad van Tatarije aanwezig te zijn.
De ambitie van de BRICS blijft onveranderd: zich ontdoen van het financiële juk van de Verenigde Staten en dus de Amerikaanse dollar. Op het programma staat nog steeds de oprichting van een betaalsysteem dat losstaat van het SWIFT-netwerk[1]. BRICKS PAY zou het mogelijk maken om de internationale sancties te omzeilen waar met name Rusland en Iran onder gebukt gaan. Dat blijft vooralsnog echter louter theorie en lijkt gezien de almacht van de dollar in het internationale handelsverkeer niet zo eenvoudig. Ook Christine Lagarde, voorzitster van de Europese Centrale Bank, toonde zich al sceptisch: “ik denk niet dat ik het nog zal meemaken dat de renminbi de Amerikaanse dollar van de troon stoot.”
Economisch gesproken hebben de BRICS+ hun belofte waargemaakt. De afgelopen 25 jaar vormden zij de belangrijkste groeimotor van de wereldeconomie. Op de beurs oogt het plaatje daarentegen heel anders. Sinds die eerste bijeenkomst in 2009 laat de door MSCI berekende index van de club slechts een rendement optekenen van 3,6% op jaarbasis, terwijl de index van de G7-landen 3,5 maal sneller is gestegen, met 12,4% op jaarbasis[2]. De stichtende leden vertegenwoordigen vandaag slechts 5% van de wereldwijde beurskapitalisatie, tegen 81% voor de G7[3]!
Economische prestaties vertalen zich niet altijd in succes op de beurs. Ook de kwaliteit van het bestuur, individuele en collectieve vrijheden, een systeem van checks and balances, een stabiel rechtskader en het vermogen tot echte innovatie dragen bij tot de beursprestaties. Wat dat betreft vertoont de façade van de BRICS+ duidelijk barsten.
Geschreven op 31 oktober 2024 – Clément Inbona, Fund Manager, LFDE