Olivier de Berranger

SOS centrale banken

Nu het coronavirus zich ook buiten China verspreidt, wenden velen zich voor hulp tot een arts. De markten kijken hoopvol naar hun eigen dokters: de centrale banken. Hen worden, als de orakels en tovenaars van de moderne tijd, onuitputtelijke krachten toegedicht. In 2019 zijn zij er immers in geslaagd de markten hoger te doen koersen, terwijl de bedrijfswinsten daalden. Kunnen ze dan niet ook helpen om het virus te bestrijden? Of liever: de gevolgen ervan – een inzinking van de economie doordat in de aangetaste regio’s de productie en consumptie stilvallen.

Beleggers kunnen opgelucht ademhalen: de centrale banken blijven namelijk niet langer aan de zijlijn staan en pakken meteen stevig uit. Tijdens een ongeplande vergadering op 3 maart heeft de Fed de richtrente met 50 basispunten verlaagd. De Chinese nationale bank heeft verschillende rentetarieven verlaagd om de kredietverlening in de particuliere sector te stimuleren. In de eurozone blijft het voorlopig stil, maar wordt op korte termijn een verlaging van 10 basispunten verwacht, terwijl de richtrente er al negatief is!

Die ingrepen versoepelen het financiële klimaat. Maar welk nut hebben ze voor kleine en middelgrote bedrijven die in moeilijkheden komen omdat hun klanten of werknemers de deur niet meer uit komen of omdat hun bestellingen niet geleverd worden?

De indruk kan ontstaan dat alleen speculanten en grote bedrijven baat hebben bij die maatregelen. Als de rente daalt, kunnen landen echter ook goedkoper schulden maken. Dat betekent dat ze ruimte krijgen om met begrotings- of fiscale maatregelen de economie te ondersteunen. Zo heeft China voor de zwaarst getroffen bedrijven de belastingen verlaagd of uitgesteld. In Hongkong gaat de regering iedere volwassen inwoner een ‘viruspremie’ geven van 1.300 dollar. In Italië bestaat nog steeds de mogelijkheid dat de overheid de crisis zal proberen te bezweren met uitzonderlijke uitgaven, ondanks de al torenhoge staatsschuld. Zelfs Duitsland maakt zich op om het taboe rond een begrotingstekort te doorbreken – door de negatieve rente wordt het land namelijk rijker naarmate het meer leent!

De vrijgevigheid van de centrale banken sijpelt dus door naar de ondernemer. En indirect zelfs naar de ziekenhuizen die het virus bestrijden. Tot op zekere hoogte zijn ook die immers afhankelijk van de begrotingsspeelruimte van overheden. Natuurlijk hangt daar ook een prijskaartje aan vast: lage en zelfs negatieve rentevoeten. Obligatiehouders lijken het kind van de rekening te worden.

Maar hebben spaarders er niet zelf ook baat bij als de economie dankzij de lage rente blijft draaien? Zou een volledige stilstand van de economie hen niet ruïneren? Zo bekeken lijkt de lage rente de prijs die we de centrale banken moeten betalen om ons tegen een instorting van de economie te verzekeren. En is een verzekering in het algemeen niet een gerechtvaardigde uitgave?

De centrale banken ter hulp roepen tegen het virus is dus zo dom nog niet. Uiteraard zullen zij ons er niet van genezen. Maar ze zullen bedrijven, consumenten en overheden wel helpen om sneller uit het dal te klimmen of de schade te beperken.

Bij koorts … bel dokter Lagarde in Frankfurt!