Enguerrand Artaz

Wekelijkse update

Nieuws uit het oosten

 

We zijn ruim een week verder en het stof is nog lang niet gaan liggen. In Oekraïne woedt de strijd voort. Hoofdstad Kiev is nog steeds het toneel van hevige gevechten en Rusland lijkt niet van plan zijn greep te lossen. Het blijft dan ook bijzonder moeilijk om in te schatten wat we de komende weken mogen verwachten. Een snelle afkoeling als de onderhandelingen tussen Rusland en Oekraïne eerstdaags tot een staakt-het-vuren leiden, een verdere toename van het geweld of een langdurige impasse? Het kan nog alle kanten uit. Elke poging om de economische gevolgen van de dramatische gebeurtenissen te voorspellen, moet dus met de nodige omzichtigheid worden bekeken.

Niettemin kunnen we al enkele vaststellingen optekenen. Zo lijdt het geen twijfel dat met name de sterke stijging van de grondstoffenprijzen de groei van de wereldeconomie zal drukken en de inflatie verder zal opdrijven. Hoe groot dat effect zal zijn, is moeilijk te zeggen. Het National Institute of Economic & Social Research in het Verenigd Koninkrijk gaat bijvoorbeeld uit van 1 procentpunt minder wereldwijde bbp-groei en 3% extra inflatie dit jaar. De hogere olieprijs – afgelopen donderdag bijna USD 120 per vat – zal weliswaar alle regio’s treffen, maar de impact van het conflict zal toch het grootst zijn in Europa. De Europese Unie is voor de invoer van energiegrondstoffen namelijk bijzonder afhankelijk van Rusland: de EU haalt er meer dan 25% van haar olie, meer dan 45% van haar aardgas én grote hoeveelheden steenkool. De oorlog vertraagt echter de leveringen en eventuele tegensancties zouden de EU deels of volledig kunnen afsnijden van Russische invoer. Dat zou de energiefactuur doen ontploffen en de productie afremmen in tal van sectoren, terwijl de economie al kampt met schaarste aan andere grondstoffen (in het bijzonder landbouwgrondstoffen en metalen).

Hoe reageren de centrale banken op de omstandigheden? Voor de Europese Centrale Bank (ECB) is de kwestie misschien niet al te nijpend. Aangezien de kerninflatie in de eurozone veel lager is dan in de Verenigde Staten, had de ECB sowieso al meer bewegingsruimte dan de Amerikaanse Federal Reserve (Fed). Stokt de economie doordat de energieprijzen de pan uit rijzen en uiteindelijk op de koopkracht van de huishoudens en dus de consumptie beginnen te wegen, dan zal zij niet geneigd zijn snel in te grijpen. De foute beslissingen uit 2008 en 2011 indachtig, toen zij onder druk van hoge energieprijzen de rente verhoogde, terwijl de kerninflatie beperkt was en het economische herstel broos, zal zij de verkrapping van het monetaire beleid ongetwijfeld uitstellen. Voor de Fed gaat die redenering niet op. Op de Amerikaanse economie zal het conflict een veel kleinere impact hebben. De stijgende energieprijzen zullen daarentegen de toch al erg hoge inflatie, die bovendien in alle economische sectoren is doorgedrongen, verder aanwakkeren. De Fed kan dus niet anders dan doorgaan met de snelle verkrapping van haar monetaire beleid door deze maand een eerste renteverhoging door te voeren en tegen de zomer te starten met de afbouw van haar balans.

Beleggers krijgen mogelijk dus gelijktijdig te maken met een drastische monetaire verkrapping in de Verenigde Staten en inzakkende groei in Europa. Dat is een weinig bemoedigend vooruitzicht, maar behoeft niettemin enige nuance: op heel wat markten zijn de waarderingen fors gedaald sinds de piek in de zomer van 2021. Zo ligt in Europa de koers-winstverhouding (K/W) van de EURO STOXX 50 vandaag 8% onder de mediaan op 15 jaar, terwijl die er afgelopen zomer nog 26% boven lag. Het is met andere woorden best mogelijk dat een groot deel van het slechte nieuws al in de koersen is verrekend.

 

 

Geschreven op 4 maart 2022
Enguerrand Artaz, Fund Manager